Canon Generic Plus UFR II/LIPSLX/PCL6/PS3-printerstuurprogramma versie 3.00 voor Microsoft Windows
Alvorens deze software te gebruiken, moet u ervoor zorgen dat u de LICENTIEOVEREENKOMST VOOR CANON-PROGRAMMATUUR, die tijdens de installatie wordt weergegeven, hebt gelezen en begrepen. U kunt ook de LICENTIEOVEREENKOMST VOOR CANON-PROGRAMMATUUR (EULAnl-NL.rtf) bekijken, die in de map [misc] te vinden is op de meegeleverde CD-ROM of die werd gedownload in de map van het stuurprogramma.
Dit bestand bevat aanvullende informatie die u helpt bij de installatie en het gebruik van dit printerstuurprogramma met Microsoft Windows.
Net zoals bij de meeste software- en hardwareproducten wordt bepaalde informatie pas beschikbaar gemaakt nadat de handleiding is voltooid. In dit bestand vindt u de bijgewerkte informatie over dit printerstuurprogramma. Als u extra ondersteuning nodig hebt, neemt u contact op met uw plaatselijke Canon-vestiging.
INHOUDSOPGAVE
Overzicht
Met dit stuurprogramma kunt u vanaf elke Windows-toepassing documenten afdrukken. Het ondersteunt ook de volgende functies.
- Canon Driver Configuration Tool
U kunt met de Canon Driver Configuration Tool de standaardfabrieksinstellingen van het stuurprogramma wijzigen om aangepaste stuurprogrammasets te maken. Voor meer informatie over dit hulpprogramma kunt u de Canon Driver Configuration Tool gebruikershandleiding raadplegen.
Gebruik versie 4.20 of hoger van Canon Driver Configuration Tool, als u van dit stuurprogramma een aangepaste stuurprogrammaset wilt maken.
Systeemvereisten
Dit stuurprogramma kan met de volgende systeemomgevingen worden gebruikt.
Besturingssystemen
Microsoft Windows 10/11
Microsoft Windows Server 2016/2019/2022
Voor servergebaseerde computeromgevingen:
Besturingssystemen in een serveromgeving:
Microsoft Windows Server 2016/2019/2022
Servercomponenten:
Citrix Virtual Apps and Desktops 7 1912(LTSR)/2203(LTSR)/2209/2212/2303/2305/2308
VMware vSphere 7.0/8.0
Microsoft Application Virtualization (App-V)
Remote Desktop Service on Windows Server 2016/2019/2022
Besturingssystemen voor een clusterserver:
Microsoft Windows Server 2016/2019/2022
Computer
Een computer die correct werkt met een van de bovenstaande besturingssysteemsoftware-opties
Maar de ARM-architectuur wordt niet ondersteund.
Het stuurprogramma installeren
We raden aan om het installatieprogramma te gebruiken om een stuurprogramma te updaten of toe te voegen. U kunt een stuurprogramma ook updaten of toevoegen vanaf de wizard Printer toevoegen.
Raadpleeg de installatiehandleiding op de Canon-portalsite (https://oip.manual.canon/) voor meer informatie over de installatieprocedure.
Voor waarschuwingen met betrekking tot de installatie raadpleegt u "Waarschuwingen en beperkingen bij de installatie".
Printerinstellingen configureren via het stuurprogramma
Om de afdrukinstellingen te configureren met behulp van het stuurprogramma, volgt u onderstaande procedure.
De standaardinstellingen wijzigen
1. Geef [Bluetooth en apparaten] (of [Apparaten]) weer van [Instellingen] in het Startmenu.
2. Open in [Printers en scanners] het beheerscherm voor het in te stellen apparaat.
Klik hiertoe op het apparaat of op [Beheren] voor het bijbehorende apparaat.
3. Klik op [Voorkeursinstellingen voor afdrukken] voor het in te stellen apparaat.
Instellen tijdens het afdrukken
1. Selecteer het afdrukmenu van de toepassing.
2. Selecteer nu in het afdrukscherm het apparaat dat u gebruikt → klik op [Voorkeursinstellingen].
Bij sommige toepassingen wordt [Voorkeursinstellingen] "Eigenschappen van printer" of "Eigenschappen" genoemd.
De Help raadplegen
Om het gebruik van onlinehandleidingen beter te begrijpen, maakt CANON INC. gebruik van de webanalysemogelijkheden van Google Analytics. Via Google Analytics worden geen identificeerbare persoonsgegevens over onze klanten verzameld. Zie onder voor meer informatie.
http://www.google.com/policies/privacy/partners/
Zie onder voor informatie om te voorkomen dat gegevens door Google Analytics worden gebruikt.
https://tools.google.com/dlpage/gaoptout
Waarschuwingen en beperkingen bij de installatie
Als u de gebruikersrechten wijzigt van de computer die u gebruikt, en het installatieprogramma activeert, wordt de installatie mogelijk niet juist uitgevoerd. In dit geval meldt u zich aan als Administrator en probeert u vervolgens de installatie opnieuw uit te voeren.
Als u dit stuurprogramma gebruikt in een omgeving met een servercomputer, gebruik dan een besturingssysteem dat het stuurprogramma op de clientcomputer ondersteunt.
Als u een stuurprogramma installeert op een servercomputer met een SMB-printer (NetBIOS netwerk) als een gedeelde printer, gebruik dan de wizard Printer toevoegen om hem als een netwerkprinter te installeren.
In omgevingen waar Server Core is geïnstalleerd op een besturingssysteem Windows Server, kunt u dit installatieprogramma voor het stuurprogramma niet gebruiken. Gebruik de installatiefunctie van het besturingssysteem om het stuurprogramma te installeren.
Als u dit stuurprogramma met standaardinstellingen installeert met behulp van het installatieprogramma, worden alle Generic Plus-printerstuurprogramma's die al zijn geïnstalleerd, bijgewerkt naar hun nieuwste versies. Om de nieuwste versie van een stuurprogramma toe te voegen zonder reeds geïnstalleerde stuurprogramma's bij te werken, volgt u een van onderstaande procedures.
Op het scherm voor het controleren van de tijdens de installatie weergegeven [Lijst met printers voor stuurprogramma-installatie] selecteert en verwijdert u de apparaten die u niet wilt bijwerken in [Printers selecteren die bijgewerkt moeten worden], en gaat u verder met de installatie.
Geef een inf-bestand op met behulp van de Windows-functie Printer toevoegen.
Als u een oudere stuurprogrammaversie installeert dan de momenteel geïnstalleerde versie, en een dialoogvenster vraagt u of u de momenteel weergegeven bestanden wilt gebruiken, geef ze dan vrij voor gebruik.
Als de apparaatnaam double-bytetekens bevat in een Engelstalige besturingssysteemomgeving, kunt u de apparaatstatus niet ophalen via het tabblad [Apparaatinstellingen] > [Apparaatstatusgegevens ophalen]. Als dit gebeurt, kies dan een apparaatnaam die geen double-bytetekens bevat.
Als u een gedeelde printer in de Printserveromgeving (Point and Print) gebruikt, moet u Canon Driver Information Assist Service op de server-computer installeren om gebruik te maken van de functie Apparaatinformatie verwerven.
Bovendien: als u Microsoft BiDi Communication gebruikt in plaats van Canon Driver Information Assist Service, kunt u tussen hen pendelen in [Details] > [Overige instellingen] op het tabblad [Apparaatinstellingen].
Afhankelijk van de gebruikte omgeving kunnen de namen in [Profiel] en van aangepaste papierformaten onbegrijpelijk zijn. Installeer in dit geval het gepaste talenpakket.
Voor dit stuurprogramma kunt u geen afzonderlijk verkrijgbare uitbreidingssoftware installeren.
Waarschuwingen en beperkingen bij het afdrukken
Als u een document met een oneven aantal pagina's afdrukt als een dubbelzijdig document vanuit een toepassing, voegt de toepassing wellicht een lege pagina in om het aantal pagina's even te maken. Als dit gebeurt, wordt de ingevoegde lege pagina op dezelfde manier geteld als een normale pagina.
Om deze printer te gebruiken, moet u eerst het gebruikte printertype en de geïnstalleerde opties in de printer in het tabblad [Apparaatinstellingen] van het dialoogvenster Printereigenschappen instellen. Als u functies in het printerstuurprogramma selecteert die niet beschikbaar zijn voor de gebruikte printer, kan dit tot onbedoelde afdrukresutlaten leiden.
Als u een papierbron instelt die niet is geïnstalleerd in de printer, dan wordt papier voorzien vanaf de papierbron die de prioriteit geniet van de printer.
Als de opgegeven papierbron en het papierformaat niet overeenstemmen, zal er een fout optreden.
Als u dubbelzijdig afdrukken opgeeft voor een printer die het dubbelzijdig afdrukken niet ondersteun, zal het document op één kant van het papier worden afgedrukt.
Als u nieten aanduidt voor een printer die nieten niet ondersteunt, zal het document ongeniet worden afgedrukt.
Als u inbinden met nietjes aanduidt voor een printer die inbinden met nietjes niet ondersteunt, zal het document ongebonden worden afgedrukt.
Als u [Uitvoermodus] > [Opslaan] selecteert wanneer u vanaf een printer afdrukt die postbusopslag niet ondersteunt, zal het document normaal worden afgedrukt. Als er een fout wordt weergegeven op het aanraakscherm van de printer en de printer offline gaat, wordt het document afgedrukt zodra de printer weer online gaat.
Als u Beheer afdelings-id opgeeft voor een printer die geen beheer afdelings-id heeft, zal er een fout optreden.
Afhankelijk van de combinatie van opties van de printer die u gebruikt, herkent het printerstuurprogramma mogelijk niet de geïnstalleerde opties op het tabblad [Apparaatinstellingen] > [Apparaatstatusgegevens ophalen]. Om de niet-herkende opties te gebruiken, stelt u ze handmatig in op het tabblad [Apparaatinstellingen].
Als op het bedieningspaneel van het apparaat dat u gebruikt functies zijn ingesteld die niet worden ondersteund door dit stuurprogramma, worden bij het afdrukken de op het bedieningspaneel van het apparaat ingestelde functies ingeschakeld.
Afhankelijk van het apparaat dat u gebruikt, kunnen papiersoorten en papierformaten waarin het apparaat niet voorziet, alsmede informatie over onbruikbare functies, worden opgehaald via het tabblad [Apparaatinstellingen] > [Apparaatstatusgegevens ophalen].
De aangepaste papierformaten die kunnen worden ingesteld voor de functies op het tabblad [Apparaatinstellingen] > [Afwerkinstellingen] (dubbelzijdig afdrukken, nieten, enz.), verschillen van printer tot printer. Raadpleeg de bij de printer meegeleverde handleiding voor meer informatie.
Als een apparaat is verbonden via USB of WSD, kunt u de functies Apparaatinformatie ophalen, Beheer afdelings-id, en Gebruikersverificatie mogelijk niet gebruiken.
Als u diagonale dunne lijnen afdrukt, worden ze misschien niet goed afgedrukt (ze verschijnen niet op de pagina of verschijnen onderbroken).
Als u Server Core in een besturingssysteem Windows Server gebruikt, zijn bepaalde afdrukinstellingen niet beschikbaar in een lokale omgeving of een Windows-omgeving met extern bureaublad.
Als u op [Apparaatstatusgegevens ophalen] klikt op het tabblad [Apparaatinstellingen], wordt de configuratie-informatie van het apparaat opgehaald en worden veel van de instellingen op het tabblad [Apparaatinstellingen] automatisch geconfigureerd. [Papierbroninstellingen] op het tabblad [Apparaatinstellingen] en enkele instellingen in het dialoogvenster [Gedetailleerde instellingen] moeten echter handmatig worden ingesteld.
Welke items kunnen worden ingesteld op het afdrukinstellingenscherm van het stuurprogramma hangt af van de instellingen op het tabblad [Apparaatinstellingen]. Als u het stuurprogramma aanpast met behulp van het Canon Driver Configuration Tool, stelt u elk tabblad in het afdrukinstellingenscherm in nadat u het tabblad [Apparaatinstellingen] hebt ingesteld.
Als u [Auto [Kleur/Z-W]] selecteert voor [Kleurenmodus] op het tabblad [Algemene instellingen]/[Kwaliteit], kunnen zwart-witpagina's als kleurenpagina's worden geteld, afhankelijk van de gegevens, de toepassing of de instellingen van het stuurprogramma. Als u een document als een zwart-witdocument wilt afdrukken, selecteert u [Zwart-wit] voor [Kleurenmodus].
Als u afdrukken in kleur aanduidt voor een zwart-witprinter, zal het document in zwart-wit worden uitgevoerd, maar de afdrukkwaliteit kan slechter zijn en het afdrukken kan langer duren.
Aangepaste papierformaten kunt u registeren in het afdrukinstellingenscherm dat wordt weergegeven in 'De standaardinstellingen wijzigen’. U meldt u aan met Administrator-rechten, en registreert het aangepaste papierformaat in [Pagina-instelling] > [Aangepast papierformaat] in het afdrukinstellingenscherm.
Er zijn gevallen waarin het bereik waarbinnen aangepaste papierformaten kunnen worden opgegeven via het stuurprogramma, kan verschillen van de papierformaten die de printer kan afdrukken. Raadpleeg de bij de printer meegeleverde handleiding voor informatie over aangepaste papierformaten.
Als in de papierlade niet het standaard papierformaat is geplaatst, kan er op het bedieningspaneel van het apparaat een foutmelding verschijnen om aan te geven dat er geen papier is. Als dat zich voordoet, haal dan de statusinformatie van het apparaat op of selecteer een configuratieprofiel dat bij het apparaat in het stuurprogramma past.
Als u bij het afdrukken via USB een taak vanaf de spooler annuleert, kunt u mogelijk niet afdrukken via een netwerk. Als u wilt afdrukken via een netwerk, annuleert u de afdruktaak vanaf het bedieningspaneel van de printer.
Als de displaytaal van het stuurprogramma en het apparaat verschillen, worden op het apparaat de taaknaam, gebruikersnaam, of opgeslagen-datanaam misschien niet correct weergegeven.
Misschien verloopt het afdrukken niet goed als beide volgende instellingen gelden.
Tabblad [Apparaatinstellingen] > [Details] > tabblad [Afwerking] > [Sorteren [per apparaat]] > [Uit]
[Afwerking] > [Sorteren]
Als er een beveiligde afdruktaak in het apparaat is opgeslagen, is het mogelijk dat andere afdruktaken niet worden afgedrukt. Als u na het exporteren van de beveiligde afdruktaak nog steeds geen andere afdruktaken kunt afdrukken, moet u ze opnieuw afdrukken vanaf de computer.
Als u opgeeft dat er twee of meer afdrukken moeten worden gemaakt, kunnen de volgende verschijnselen zich voordoen.
Als u [Uitvoermodus] > [Beveiligd afdrukken] opgeeft, wordt iedere keer wanneer u [Pincode] invoert, een afdruk gemaakt.
Als u [Uitvoermodus] > [Opslaan] opgeeft, worden het aantal afdrukken en de op het apparaat gespecificeerde afdruktaak opgeslagen en wordt het aantal afdrukken steeds één.
In dat geval: als u één van de volgende instellingen maakt, gaat het afdrukken goed.
[Spooling op host] > [Uitgeschakeld]
[PS-uitvoer vanuit een applicatie] > [Uit]
Als u dit product in Japan gebruikt, zijn de volgende beperkingen van toepassing.
Als [Lade 2] is ingesteld voor de papierlade van de enveloppenaanvoer op het tabblad [Apparaatinstellingen], kunnen de volgende enveloppeformaten niet correct worden aangevoerd.
[Envelop Monarch]/[Envelop nummer 10 (COM10)]/[Envelop DL]/[Envelop C5]/[Envelop B5]
Maar ook als [2/3 perforaties]/[2/4 perforaties]/[4 perforaties [Zweeds]] is geselecteerd op het tabblad [Apparaatinstellingen] > [Afwerkinstellingen] > [Perforeren], worden de perforaties volgens [3 perforaties] of [4 perforaties [Zweeds]] niet aangebracht, omdat het apparaat ze niet ondersteunt.
Als u [Tabblad] selecteert voor [Bladen voor invoegen] en [Lade 2] selecteert voor [Papierbron] in het dialoogvenster [Invoegbladinstellingen] van het tabblad [Papierbron], wordt het tabbladpapier niet correct geëxporteerd vanaf een apparaat dat deze combinatie van instellingen niet ondersteunt.
Afhankelijk van de gebruikte printer, kan afdrukken in de volgende gevallen langer duren dan gewoonlijk.
Als u de staande afdrukstand aanduidt bij het afdrukken vanaf een A4-papierbron (liggend).
Als u de liggende afdrukstand aanduidt bij het afdrukken vanaf een A4R-papierbron (staand).
Als u de liggende afdrukstand aanduidt voor A3-papier.
Als u in dergelijke gevallen [Stuurprogrammaverwerking voor gegevensrotatie] op het tabblad [Apparaatinstellingen] > [Details] > tabblad [Papierbron] goed instelt, kunt u de afdruksnelheid misschien verbeteren.
Stel [Functie [Vouw + Bijsnijden] van [Instelling Inbinden met nietjes]] handmatig in als u een finisher hebt die de functie ondersteunt.
Stel [Verschuiving wanneer nieten is opgegeven] handmatig in als u een finisher hebt die de functie ondersteunt.
Stel [Functie [Aantal exemplaren voor stapelen opgeven]] handmatig in als u een stacker gebruikt.
Als u de naam van het apparaat verandert, worden sommige in het stuurprogramma geregistreerde profielinstellingen (toegevoegde profielen vanuit de documenteigenschappen) verwijderd. Als u de profielen wilt opslaan, slaat u de profielinstellingen op als een bestand, verandert u de naam van het apparaat, en importeert u vervolgens het opgeslagen bestand.
Voor het UFR II/LIPSLX stuurprogramma
Afhankelijk van het apparaat kan het afdrukresultaat onjuist zijn als langformaat papier is ingesteld als het aangepast papierformaat bij een liggende afdrukrichting. In dat geval moet u de apparaatinformatie ophalen of het tabblad [Apparaatinstellingen] > [Details] > tabblad [Pagina-instelling] > [Gegevens roteren bij het afdrukken op lang papier] > [Aan] instellen.
Voor het PCL6 stuurprogramma
Afhankelijk van het apparaat kan het afdrukresultaat onjuist zijn als langformaat papier is ingesteld als het aangepast papierformaat bij een liggende afdrukrichting. In dat geval moet u de apparaatinformatie ophalen of het tabblad [Apparaatinstellingen] > [Details] > tabblad [Pagina-instelling] > [Gegevens roteren bij het afdrukken op lang papier] > [Aan] instellen.
Wanneer u een overlayformulier creëert op een computer, kunt u binnen het netwerk geen andere computer opgeven als locatie om het nieuwe formulierbestand op te slaan.
Ook als u de functie voor snelheidsprioriteit inschakelt in [Compressieverwerking voor gegevensoverdracht], duurt het afdrukken, afhankelijk van de werkomgeving en de afdrukgegevens, eventueel langer dan wanneer de functie voor afbeeldingsprioriteit was ingeschakeld.
Sommige TrueType-lettertypen worden mogelijk niet correct afgedrukt. Schakel in dit geval de instelling [Printerlettertypen gebruiken] in het dialoogvenster [Geavanceerde instellingen] uit om ervoor te zorgen dat alle lettertypen samen met het document worden gedownload, in plaats van alleen die lettertypen te gebruiken die in de printer zitten. U geeft het dialoogvenster [Geavanceerde instellingen] weer door op de knop [Geavanceerde instellingen] in het tabblad [Kwaliteit] te klikken.
Geroteerde tekst wordt niet correct afgedrukt bij sommige toepassingen wanneer [TrueType-modus] is ingesteld op [Downloaden als TrueType-Lettertype] of [Downloaden als bitmap-afbeelding] in het dialoogvenster [Geavanceerde instellingen]. Het dialoogvenster [Geavanceerde instellingen] wordt weergegeven als u op de knop [Geavanceerde instellingen] klikt in het tabblad [Kwaliteit].
Wanneer u de vouwfunctie gebruikt, kunnen er gevallen zijn waarin het papier niet wordt gevouwen of wordt gevouwen in een andere richting dan de richting waarin u wilt vouwen.
Voor het PS3 stuurprogramma
PostScript ondersteunt ROP (Raster Operation) niet. Daarom geeft het afdrukken een slecht resultaat als ROP-verwerking wordt opgegeven vanaf de toepassing.
Drukt u af vanuit Illustrator CS, dan verschijnt een bericht waarin wordt aangegeven dat het opgegeven PPD-bestand ongeldig is. Als u echter op [OK] klikt in het berichtvenster, wordt het afdrukken voortgezet.
In bepaalde toepassingen wordt de PostScript-opdracht direct naar de printer verzonden als het PostScript-printerstuurprogramma wordt gebruikt. Voor deze toepassingen zijn de volgende functies wellicht niet beschikbaar.
Van het tabblad [Algemene instellingen]/[Pagina-instelling]: [Pagina-opmaak], [Handmatig schalen]
Van het tabblad [Pagina-instelling]: [Watermerk]
Vanaf het tabblad [Algemene instellingen]/[Afwerking]: [Sorteren], [Nieten en sorteren] (voor printers die niet uitgerust zijn met een optionele harde schijf)
Van het tabblad [Papierbron]: [Papierselectie]
Van het tabblad [Kwaliteit]: [Afdrukken als negatief], [Afdrukken in spiegelbeeld]
*** U kunt de bovenstaande functies gebruiken als de instelling [PS-uitvoer vanuit een applicatie] op het tabblad [Apparaatinstellingen] is ingesteld op [Uit].
Waarschuwingen en beperkingen bij het gebruik van de afdrukprocessorfunctie
Als u de afdrukprocessorfunctie wilt gebruiken, schakelt u [Verwerking uitvoeren met afdrukprocessor] op het tabblad [Apparaatinstellingen] > [Details] > tabblad [Overige instellingen] in. Maar normaal gesproken is het niet nodig de afdrukprocessorfunctie te gebruiken.
Als u de afdrukprocessorfunctie inschakelt, verricht dan de volgende procedure om te controleren of de naam van de afdrukprocessor is ingesteld op "CnXP0PP". Als hij niet is ingesteld op "CnXP0PP", kunnen voor sommige functies beperkingen gelden.
1. Selecteer het apparaat dat moet worden ingesteld in de Windows printerlijst → geef het scherm Printereigenschappen weer.
(1) Geef [Bluetooth en apparaten] (of [Apparaten]) weer van [Instellingen] in het Startmenu.
(2) Open in [Printers en scanners] het beheerscherm voor het in te stellen apparaat.
Klik hiertoe op het apparaat of op [Beheren] voor het bijbehorende apparaat.
(3) Klik op [Printereigenschappen] voor het in te stellen apparaat.
2. Open het tabblad [Geavanceerd] → klik op [Afdrukprocessor].
3. In het dialoogvenster schakelt u de geselecteerde afdrukprocessor in.
Als de afdrukprocessorfunctie is ingeschakeld, gelden de volgende beperkingen.
Als de volgende functies worden gebruikt, moet u voorafgaand aan het afdrukken de vereiste informatie instellen.
[Beveiligd afdrukken]/[Beheer afdelings-id]/[Gebruikersverificatie]
U kunt de functie [Bewerken/Voorbeeld] niet gebruiken.
Het aantal pagina's dat op het scherm van het besturingssysteem verschijnt voor het weergeven van taken kan verschillen van het aantal pagina's dat daadwerkelijk wordt afgedrukt.
Als u afdrukken met overlay gebruikt, kunt u geen vormbestand op de host selecteren.
Als de vereiste informatie niet is ingesteld vóór het afdrukken, kan de afdruktaak tijdens het afdrukken worden geannuleerd.
Als u een geniet boekje met rugpers afdrukt, zal het afdrukken een slecht resultaat geven als het aantal pagina's dat het apparaat met de rugpers kan bewerken, wordt overschreden. Raadpleeg vooraf de apparaathandleiding om een aantal pagina's in te stellen dat kan worden gerugniet.
Beperkingen van specifieke printermodellen
Als u de iR-ADV C2020/2030 zonder de optionele vaste schijf of de iR-ADV C2020L/2030L gebruikt, kunt u de volgende functies niet gebruiken:
[Beveiligd afdrukken]
[Voorrang afdrukken]
Wanneer u bij sommige printers uit de iR-reeks afdrukgegevens opslaat in een inbox, worden de afdrukstijlinstelling (enkelzijdig/dubbelzijdig afdrukken), de papierbroninstelling en enkele paginalay-out- en schaalinstellingen, enz. niet juist weergegeven op het bedieningspaneel van de printer. Er zal echter zoals ingesteld worden afgedrukt.
Als nieten bij sommige printers uit de iR-reeks niet kan worden uitgevoerd op de opgegeven nietpositie, wordt het document ongeniet uitgevoerd.
Bij sommige printers van de iR-reeks wordt er mogelijk op een andere positie dan de werkelijke verticale oriëntatie van het afdrukresultaat geniet als u de nietpositie voor liggende afdrukgegevens in een inbox aangeeft in het bedieningspaneel van de printer.
Bij het afdrukken van gegevens uit een postvak in, worden bij sommige printers van de iR-serie het aantal kopieën mogelijk niet goed afgedrukt op het bedieningspaneel van de printer wanneer u [Uit] instelt voor [Afwerking]. Bij het bewaren van gegeven in een postvak in, kies dan een andere instelling dan [Uit] voor [Afwerking].
Als u de imageRUNNER ADVANCE C2020/C2020F/C2030/C2030F gebruikt, kan [Roteren] alleen worden gebruikt wanneer u het tabblad [Apparaatinstellingen] > [Details] > het tabblad [Afwerking] > [Sorteren [per apparaat]] > [Aan] selecteert.
Bij gebruik van imageRUNNER ADVANCE C2020/C2020F/C2030/C2030F, worden lang papier of papierformaat op maat en de functie Beveiligd afdrukken van het apparaat ondersteund door functieversie 2.0 of hoger.
Als u de iR-ADV C2020/2030, C2020i/2030i, C2020L/2030L of C2025 gebruikt, zijn de volgende beperkingen van toepassing als u de [Resolutie] instelt op [1200 dpi] in het dialoogvenster [Geavanceerde instellingen] van het tabblad [Kwaliteit]:
U kunt alleen [Nietpositie] instellen voor de lange kant van een A4-vel.
U kunt de instellingen [Roteren] en [Afdrukken met verschillende papierformaten/afdrukstanden] op het tabblad [Afwerking] niet gebruiken.
Afhankelijk van de functieversie van de printer die u gebruikt, kunt u mogelijk de instelling [Kopiesetnummering] niet gebruiken in het dialoogvenster [Geavanceerde instellingen] van het tabblad [Afwerking].
Als u de imageRUNNER ADVANCE C350F gebruikt, kunt u geen gebruik maken van [Functie [Roteren]].
Als u de imageRUNNER ADVANCE C351 gebruikt, stelt u [Optionele lade/cassette] in het dialoogvenster [Papierbron] van het tabblad [Apparaatinstellingen] in op [Lade x 3].
Als u de imageRUNNER ADVANCE C7065/C7055 in Japan gebruikt, wordt de functie waarmee u [Bewaren] in [Uitvoermodus] mag selecteren, niet ondersteund.
Bij gebruik van imageRUNNER ADVANCE 8085/8095/8105 met de optionele Staple Finisher-F1 of Booklet Finisher-F1, kunt u geen postkaarten of papier met een aangepast formaat (met een hoogte van 148,0 tot 181,9 mm) uitvoeren.
Stel [Beschikbare bijsnijdinstellingen voor papierformaat 13x19] handmatig in als u de imagePRESS C6010/C6011 of de imagePRESS C7010VP/C7011VP gebruikt.
Als u bij sommige printers uit de imagePRESS-reeks Eco (zonder nieten) opgeeft voor een niet-te-specificeren positie, wordt het document afgedrukt zonder inbinden met Eco (zonder nieten).
Als [Config.profiel] is ingesteld op [Basisconfiguratie] of [Basisconfiguratie (compatibel)], kan het volgende gebeuren wanneer u afdrukt op een Canon LBP printer.
Afdruktaken kunnen worden afgedrukt zonder [Pincode] bevoegdheid, zelfs als u [Beveiligd afdrukken] instelt.
Op het bedieningspaneel van de printer worden de namen van afdruktaken en gebruikersnamen misschien weergegeven als "--".

Alle product- en bedrijfsnamen die in dit document worden genoemd, zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van hun respectieve eigenaren.
All other trademarks are the property of their respective owners.
De MIT licentie (MIT)
Copyright (c) 2007 James Newton-King
Hierbij wordt gratis toestemming verleend aan iedere persoon die een exemplaar van deze software en bijbehorende documentatiebestanden (de ‘Software’) verkrijgt, om zonder beperking in de Software te handelen, inclusief maar niet beperkt tot de rechten om exemplaren van de Software te gebruiken, kopiëren, wijzigen, samen te voegen, te publiceren, distribueren, in sublicentie te geven en/of te verkopen, en om personen aan wie de Software wordt geleverd toe te staan dit te doen, onder inachtneming van de volgende voorwaarden:
De bovenstaande kennisgeving van voorbehoud van auteursrechten en deze toestemmingskennisgeving zullen worden opgenomen in alle exemplaren of substantiële delen van de Software.
THE SOFTWARE IS PROVIDED "AS IS", WITHOUT WARRANTY OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO THE WARRANTIES OF MERCHANTABILITY, FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE AND NONINFRINGEMENT. IN NO EVENT SHALL THE AUTHORS OR COPYRIGHT HOLDERS BE LIABLE FOR ANY CLAIM, DAMAGES OR OTHER LIABILITY, WHETHER IN AN ACTION OF CONTRACT, TORT OR OTHERWISE, ARISING FROM, OUT OF OR IN CONNECTION WITH THE SOFTWARE OR THE USE OR OTHER DEALINGS IN THE SOFTWARE.

Copyright CANON INC. 2016